2024 is een belangrijk verkiezingsjaar in Vlaanderen. Op 9 juni kiezen we de Vlaamse, Brusselse, Belgische en Europese parlementsleden, op 13 oktober zijn er gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen. Die verkiezingen zijn tegenwoordig onderhevig aan de ‘paradox van de democratie’. Volgens die paradox heeft de politiek er in de loop van de tijden alles aan gedaan om zoveel mogelijk burgers te laten participeren: vrouwen zijn toegelaten in 1948, EU-burgers en migranten mogen stemmen, en in 2023 is de leeftijdsgrens zelfs verlaagd tot 16 jaar, weliswaar alleen voor de Europese verkiezingen. Maar nu de groep burgers die medezeggenschap heeft gekregen zo groot mogelijk is geworden, dreigt de burger zelf af te haken, zelfs in een kiessysteem mét opkomstplicht.
Bovendien verdwijnt in Vlaanderen die opkomstplicht in oktober 2024 bij de lokale verkiezingen. Dat wordt wellicht het grootste politieke experiment in jaren. Weten we wie er zal afhaken? Wat zullen de gevolgen zijn van dat politieke experiment? En zijn verkiezingen niet het ultieme middel van burgers om zich politiek uit te spreken, en het beleid bij te sturen? Wie wil die kans dan niet meer grijpen, en riskeert zo geen invloed meer te hebben op zijn politieke toekomst? Vragen die een antwoord krijgen in Vertrouwen in verkiezingen.