In het poëtisch boek "God, roze en ik" probeert Dylan een antwoord te krijgen op de allerbelangrijkste vraag in zijn leven: wie ben ik zelf? Het vinden van dat antwoord is voor hem een confronterende strijd met pijn en mooie momenten. In zijn zoektocht komt hij God tegen, maar leert hij al snel dat de kerk net zo worstelt met homoseksualiteit als hijzelf. Met vallen en opstaan en met de hulp van goede vrienden accepteerde hij zijn homo-zijn en vindt hij God op zijn weg. Na een bijna psychotische aanval bekeert hij zich tot God en geeft hij het een plaats in zijn leven. Een baken in een roerige tijd. In zijn nieuwe boek confronteert hij de lezer met zijn gevoelens, zijn lust en de liefde. Taboeloos, teder en rauw, maar vol liefde. De worsteling van Dylan en zijn observaties van de wereld zijn uniek door zijn authenticiteit. Oog hebben voor de kleine dingen in het leven en met het eeuwige optimisme: het komt altijd weer goed. Met Dylan, de liefde en de mannen op zijn pad.