Na de opheffing van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) ontstond in het huidige Indonesië aan het begin van de negentiende eeuw een nieuwe koloniale staat. Ideeën uit de Europese Verlichting botsten hard met de werkelijkheid van de Indische archipel. De inwoners en de laatste overgebleven zelfstandige sultanaten boden passief en actief verzet tegen de koloniale overheersers.
De centrale figuur van de nieuwe koloniale politiek was Herman Warner Muntinghe. Hij was de belangrijkste adviseur van Herman Willem Daendels, Thomas Stamford Raffles en Godert van der Capellen. De uit Groningen afkomstige Muntinghe was een van de meest fascinerende en excentrieke figuren uit de Nederlandse koloniale geschiedenis. Zijn idee dat de kolonie er niet alleen was voor het moederland, maar ook andersom, vond aanvankelijk veel weerklank, maar uiteindelijk moest er vooral geld worden verdiend.
Na 1823 verdwenen Muntinghes idealen in de plooien van de geschiedenis, om pas veel later opnieuw ontdekt te worden. Het falen van zijn politiek mondde ten slotte uit in de verwoestende Java-oorlog (1825-1830), in het Cultuurstelsel en ook in Muntinghes persoonlijke ondergang.
Jan Folkerts (1953) studeerde vroegmoderne geschiedenis in Groningen. Hij vervulde uiteenlopende functies in de erfgoedsector en bij de lokale overheid en publiceerde eerder onder andere over de geschiedenis van Noord- en Oost-Nederland en over koloniaal New York. In 2023 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit op de biografie van Herman Warner Muntinghe.