Het idee voor dit boek is ontstaan in de jaren ’90, de periode waarin de kiem van de huidige tweedeling werd gelegd. De toen ontstane haarscheuren en spanningen zijn alleen maar groter geworden. In de jaren negentig van de vorige eeuw leken de economische bomen tot in de hemel te groeien. Iedereen had werk, de salarissen stegen en het huizenbezit nam toe. Toch was de innerlijke harmonie niet optimaal. Veel Nederlanders waren van mening dat het land harder, onverschilliger en asocialer werd. Er broeide een spanningsveld tussen welvaart en welzijn.
Van Diemen introduceert in dit boek de ideeënwereld van Pythagoras en hoe hij de wereld zag als geschapen naar het beeld van een hogere goddelijke intelligentie. Wat Pythagoras probeerde, was deze perfectie te begrijpen en waar mogelijk te doorgronden zodat ze als werkmodel zou kunnen dienen voor de inrichting van de persoonlijke en de maatschappelijke organisatie. De verbinding met dit oerpatroon genereert energie en motivatie.
Deze levensattitude toont grote overeenkomsten met die van de natuurvolkeren. Ook zij onderkenden de perfectie, wijsheid en goddelijkheid in hun natuurlijke omgeving. Met het verdwijnen van bovenstaande levenswijzen ten gunste van ‘de vooruitgang’ komt onze balans echter meer en meer onder druk te staan. De vraag is of er in onze cultuur nog aanknopingspunten te vinden zijn voor een weg terug.
Op overtuigende en originele wijze zoekt Van Diemen in dit boek naar antwoorden op deze vraag.