Zijn gezicht staat in mijn ziel gegrift. Hij spookt rond in mijn nachtmerries. Ik was er getuige van dat hij iets verschrikkelijks deed. Om een of andere reden liet hij me in leven. Maar net als ik begin te geloven dat ik het eindelijk achter me kan laten, laat deze meedogenloze moordenaar me zien dat hij niet van plan is me te laten gaan. Hij zegt dat ik zijn verlossing ben. Maar ik weet zeker dat hij mijn ondergang is. Alleen in de wildernis met de man die mijn grootste roofdier en mijn enige beschermer is, zal ik elke greintje van mijn innerlijke kracht moeten vinden om te voorkomen dat ik mezelf verlies. Roofdieren zijn misschien mooi, maar hun aanraking blijft dodelijk.