Efrem de Syriër (306-373) is een gevierde Kerkvader, die niet zonder reden “de citer van de Heilige Geest” werd en wordt genoemd. Als begenadigd dichter weet hij, tot op de dag van vandaag, de voor de wereldse mens ondoorgrondelijke diepten en onbereikbare hoogten van het belijden en beleven van het Orthodoxe geloof op een ongeëvenaarde wijze te beschrijven en te duiden. Zijn poëtische beschouwingen zijn immers een zeer zeldzame en uiterst fijnzinnige combinatie van het historisch beschrijven en het allegorisch duiden van wat de Heilige Schrift ons als gewijde geschiedenis aanreikt. Efrem’s ‘spraak-kunst’ is een hoogst uitzonderlijke verklanking in rijm en ritme van onze Moedertaal, de taal van de Kerk, die ons uittilt boven elke vorm van apartheid en verscheidenheid en ons optilt tot de gemeenschappelijke, ware en uiteindelijke roeping van de mensheid: bewust en in waarheid ingaan op de liefdevolle uitnodiging van God, de Schepper. Zelf erkent deze heilige zijn uitzonderlijk talent louter als een ‘gave’, een hemels geschenk. In zijn geschriften beschrijft hij hoe hij, als kind, een profetisch droombeeld zag: “Ik merkte hoe een wingerd druiventrossen op mijn tong ontsprong en door de lippen van mijn mond naar buiten groeide. Onmiddellijk breidden de ranken zich in die mate uit, dat ze de gehele aarde bedekten. Vogels fladderden rond mij heen, nestelden zich tussen de ranken en aten van de dichte trossen. Hoe meer druiven zij echter oppikten, hoe voller de trossen werden.” Dit boek, “De Lijdensweek”, illustreert op unieke wijze de helderheid van zijn taal en de rijkdom van zijn inzicht. Weergaloos zijn de allegorische associaties doorheen de tekst, terwijl de afwisseling van registratie en interpretatie van feiten en emoties de dramatiek van de gebeurtenissen onderbouwt. De publicatie van deze tekst, voor het eerst in de Nederlandse taal, is zonder twijfel voor elke Christen een uitgelezen kans om de Grote en Heilige Week te ‘her-denken’.