De eerste eeuwen na Christus is het tijdperk van de kerkvaders, die van grote betekenis zijn geweest voor de ontwikkeling van de leer van de kerk. Met inzet van hun leven hebben zij gestreden tegen dwaling; en het geloof van de kerk onder woorden gebracht. Een leger voorbeeldige christenen heeft in later eeuwen het werk voortgezet dat Jezus in de wereld is begonnen. Vanwege hun levenswijze en de betekenis van hun geschriften is aan een 36-tal van hen de titel kerkleraar toegekend. In deze bundel zijn de tot het jaar 2000 heilig verklaarde gelovigen opgenomen. Al deze teksten vormen geen geringe steun bij de catechese in de parochies en de verkondiging van het evangelie. Wat houdt dit evangelie nu eigenlijk in? Het antwoord wordt gevonden bij Athanasius: God is mens geworden om de mensen tot God te verheffen; en bij Cyrillus van Alexandrië: Wat Jezus van nature is, worden wij met Gods hulp, in genade. Ambrosius, Teresa van Avila, de pastoor van Ars en al die andere heiligen waren zó vervuld van deze boodschap, dat zij er niet over konden zwijgen. Een tweetal van hen, te weten Alphons Ariëns en Etty Hillesum, is nooit officieel heilig verklaard...