dit werk kent de volgende uitvoeringen
verschijningsdatum21/10/2013
verschijningsdatum09/10/2013
Huub Oosterhuis leest de Bijbel als een politiek manifest, schrijft kerkliederen die in meerdere talen gezongen worden, richt huizen op voor ‘bezield verband’ en verbindt zich met de SP, maar ook met de koninklijke familie. Nadat hij met Rome in conflict raakte over het verplichte celibaat, kwam Oosterhuis buiten de officiële kerkorde te staan. Hij begon een kerk waarin de grenzen tussen religie, politiek en poëzie werden opgeheven. Een kerk waarin hij zelf paus werd.
Marc van Dijk beschrijft de vele controverses, inzichten en wonderlijke paradoxen uit het ruim tachtigjarige leven van Huub Oosterhuis. Die vertelt in dit boek zijn eigen verhaal, daarnaast komen ook kroongetuigen uit zijn leven aan het woord; zijn kinderen Tjeerd en Trijntje, (oud-)collega’s en (ex-)geliefden.
‘Als kind zette ik wel eens een theemuts op mijn hoofd, en dan vroeg ik mijn moeder: ‘Hoe oud moet je zijn om priester te worden?’ “Vierentwintig,” zei ze. “Vierentwintig priester, vijfentwintig pastoor, zesentwintig deken, zevenentwintig bisschop, achtentwintig paus.” “Wat verbeeld jij je wel?” zei ze. Ze vond het hoogmoed, of zoiets.’