dit werk kent de volgende uitvoeringen
Hardback
ISBN9789062388080
verschijningsdatum08/11/2005
verschijningsdatum08/11/2005
In dit boek gaat de auteur gedetailleerd in op de geschiedenis van de christelijke mystiek zonder de grote lijn uit het oog te verliezen. De mystiek in de eerste eeuwen - martelaren, Sint Antonius en Augustinus - wordt afgezet tegen de gnostiek. De middeleeuwse mystiek wordt behandeld aan de hand van de ascetische, bruids- en speculatieve mystiek. Aan de komen onder meer: Bernardus van Clairvaux, Hildegard von Bingen, Hadewijch en Jan van Ruusbroec. Overtuigend toont de auteur aan waarom de Middeleeuwse mystiek rond 1350 over haar hoogtepunt heen is. Aangrijpend wordt de tragiek van de Moderne Devoten Alijt Bake en Maria van Hout beschreven: hoe zij mystieke ervaringen hebben, terwijl dat niet meer is toegestaan. Ook komt de vraag aan de orde: is Jodocus van Lodenstein een mysticus? De auteur laat zien dat daar waar de mystiek gelijk opgaat met de ontwikkeling van de moderne natuurwetenschappen, zij weer vitaal wordt bij Nicolas Cusanus, Jacob Böhme en Johann Valentin Andreae. Zij vertegenwoordigen de natuurfilosofie, die met Amos Comenius weer uitdooft wanneer de natuurwetenschappen de overhand krijgen boven de "geesteswetenschappen". Een nieuw elan wordt weer zichtbaar bij Rudolf Steiner. In de laatste hoofdstukken gaat de auteur in op het verschijnsel van de moderne openbaringen en Christusontmoetingen. Gesteund door zijn omvangrijke kennis van de mystiek ontwikkelt de auteur "criteria" aan de hand waarvan men kan beoordelen wat waar is en wat niet.