Zie je haar al zitten? Tikkend met haar voet, beetje naar voor gebogen. Het hondje dat onder de stoel ligt. Dat ze zou glimlachen, om zich heen kijken. ‘Is er iemand dood soms?’ Dat er wordt geknikt. ‘Ja.’ ‘Wie dan?’ ‘Jij?’ ‘Ik? O ja!’ Ze zou glimlachen en verlegen haar schouders ophalen. De verbaasde blik in haar bruine ogen. Dat al die mensen hier zijn, speciaal voor haar? Ook meneer en mevrouw Simmer? Zelfs iemand die op een koning lijkt. Dat ze haar tong uitsteekt naar de Kommissaar. Pech he. Hoe die daar staat, achteraan, de pet in zijn handen, zijn voeten iets uit elkaar, als een standbeeld in een zwart pak. De kleine Dilha plukt stofjes uit de lucht. Later, als hij groot is, wil hij precies worden zoals Lowie.
Als je niet veel tijd hebt: Dit verhaal gaat over een meisje. Lowie. Ze loopt weg. Op het laatst gaat ze (bijna) dood. En meer natuurlijk, véél meer.