Ze werden geboren met een zilveren lepel in de mond, de zes dochters van de steenrijke David Mitford, oftewel Lord Redesdale. Ze dansten in een satijnen jurk op de debutantenbals in het interbellum en waren voorbestemd om een goed huwelijk te sluiten. Maar het liep allemaal anders.
Nancy kreeg de interpunctie nooit onder de knie, maar was een rasverteller en haar romans werden bestsellers in de jaren veertig. De blauwogige Pamela werd boerin en waakte moederlijk over haar kuikens. Diana was de begeerlijkste vrouw van haar generatie, maar ze verliet de miljonair Bryan Guinness voor de Britse fascistenleider Oswald Mosley. Unity was een vurig bewonderaar van de nazi’s, werd gezelschapsdame van Hitler en schoot zichzelf door het hoofd toen Engeland de oorlog verklaarde aan Duitsland. Jessica was communist, liep weg met volgens geruchten de bastaardzoon van Churchill en vertrok naar Amerika. Alleen Deborah voldeed aan de verwachtingen: ze werd hertogin van Devonshire. Haar enige ondeugd was dat ze van Elvis Presley hield…