Eind jaren zestig zaten twee jongens bij elkaar in de zesde klas op een basisschool in Lisse. Daarna gingen zij ieder hun eigen weg. Mats Malen kwam zonder schooldiploma terecht in een bollenbedrijf waar zijn vader als schuurarbeider werkte. Paul Bersee verhuisde na diverse omzwervingen naar Utrecht, waar hij psychologie studeerde. Vijftig jaar later is Mats Malen een hartstochtelijke liefhebber van minibiebs. Hij stuit in een van de vele minibiebs die hij bezoekt op een door Bersee geschreven boek. Bersee woont weer in Lisse en Malen vraagt of zijn ‘makker’ een eerbetoon aan de minibiebs tussen Haarlem en Leiden wil schrijven. Wat Malen betreft heeft Bersee vanwege gebeurtenissen in de klas en daarbuiten nog iets goed te maken. Bersee weet echter van niets. Hij heeft die gebeurtenissen in de klas – en daarbuiten – verdrongen in zijn geheugen. Met fantaseren over wat Mats Malen meemaakt als rondreizende minibiebfan probeert hij zijn ontwakende onrust te temperen. Toch komt, tegen zijn zin, dat verleden opnieuw tot leven …