Hoe moeten we omgaan met de bossen van Midden-Europa? Rond die vraag lopen de gemoederen de laatste jaren hoog op, waarbij Oost- en West-Europese ideeën over de natuur lijnrecht tegenover elkaar staan. Wat willen we het liefste conserveren – bizons, bomen of onze tradities? Waarom werd er onlangs een Roemeense boswachter vermoord? Waar komt al het illegaal gekapte hout eigenlijk terecht?
In een poging tot antwoorden te komen neemt Dore van Duivenbode haar intrek in een Pools internaat voor jonge boswachters in opleiding, observeert ze als vrijwilliger in een Nationaal Park wolvendrollen en bizonsporen, en spreekt ze betrokkenen bij het oerbos, van milieuactivisten en wetenschappers tot boswachters, jagers, en oude vrouwtjes die er al hun hele leven paddenstoelen verzamelen. Gaandeweg wordt de reis naar een van de mooiste plekken van Europa een verslag van zijnlelijkste uitwassen.
‘Een hartverscheurende geschiedenis van een vervallen huis dat verhalen fluistert over oorlog en familieliefde. Razend knap en ontroerend.’ – Wilfried de Jong over Mijn Poolse huis