In dit boek laten Otto Plantema en Astrid Kant de schoonheid van de grutto zien: in zijn leefgebied in het voorjaar in Nederland, tijdens de spectaculaire migratie en in de overwinteringsgebieden in West-Afrika. Zo willen ze benadrukken, dat het belangrijk is om de grutto te beschermen, zodat onze oer-Nederlandse weidevogel behouden blijft voor de toekomst. Een grutto op een hek of roepend in de lucht in het voorjaar moet toch blijven? Het boek begint met een overzicht van de 4 gruttosoorten: • de grutto, de soort die in Nederland broedt. • de rosse grutto, de arctische tegenhanger van de grutto. • de rode grutto die in het arctische Noord-Amerika broedt. • de marmergrutto van de Amerikaanse en Canadese prairies. De grutto is weliswaar onze nationale vogel, maar heeft een zeer groot leefgebied in Eurazië van IJsland tot Siberië, met 4 ondersoorten. In het boek wordt uitgebreid ingegaan op de broedcyclus van de grutto in Nederland. Er wordt ingezoomd op de balts, de geheimzinnige rituelen rond het nest, de eileg en het opgroeien van de kuikens. De grutto is een van de best onderzochte vogelsoorten in Nederland. Een aantal aspecten als kuikenoverleving en recent onderzoek met kleurringen en gezenderde vogels tijdens de migratie zijn uitgelicht. Ook de ‘zorgen om de grutto’ komen aan bod: het verslechterde biotoop door het steeds intensiever gebruik van het boerenland en predatoren die zich hieraan aangepast hebben. Op basis van langjarig broedvogelonderzoek is nu goed aan te geven waar het aan schort bij inmiddels 50 jaar weidevogelbescherming en wat ingrijpende maar kansrijke strategieën zijn voor instandhouding van de soort. Het boek sluit af met “where to see”, een beschrijving van een kleine selectie prachtige en karakteristieke gruttolocaties in Nederland, inclusief de 3 belangrijkste slaapplaatsen, ook interessant voor vogelfotografen. Het boek bevat 250 prachtige foto’s gemaakt in de broedgebieden en tijdens de migratie in Zuid-Europa, Afrika en Azië en Australië; 20 verspreidingskaartjes, filmpjes met QR-code en grafieken. Otto Plantema en Astrid Kant zijn bekende vogelfotografen. De auteurs: Otto Plantema (1948), heeft de liefde voor vogels meegekregen van zijn vader. Als kleine jongen zwierven ze samen door de polders rond Delft en gingen ze naar Texel om weidevogels te spotten. Tijdens zijn studie aan de Universiteit van Amsterdam benutte hij de lange zomervakanties om trektochten te maken met tent, rugzak en camera naar o.a. Spitsbergen, Groenland en Alaska. Later gevolgd door fotoreizen naar het zuidelijk halfrond voor de albatros en pinguïn. De grutto is zijn favoriete nationale vogel. In dit boek wil hij de schoonheid van de grutto laten zien en op die manier een bijdrage leveren aan de bescherming van de soort. Astrid Kant, (1965), beschermt al vijfendertig jaar met grote passie weidevogels. De grutto is haar zorgenkind. De gedrevenheid die zij daarbij toont slaat ook over op de vele beschermers waarmee zij samenwerkt. Door met haar hart en gevoel te werken boekt zij goede successen in de bescherming ervan. Sinds 2009 ringt zij gruttokuikens voor de Rijks Universiteit Groningen, waarbij hoopgevende resultaten aan het licht zijn gekomen. Zij ‘vertelt’ met haar camera het verhaal van de grutto en probeert anderen te overtuigen om de grutto ook in de toekomst een leefgebied te bieden. Van de auteurs verschenen eerder: “Weidevogels”, Astrid Kant (2011) “Around the World for Albatrosses”, Otto Plantema (2019) “Around the World for Penguins”, Otto Plantema (2020)