Geestelijke lenigheid
Frederik van Eeden las Darwin bij zijn ontbijt. Daarna schreef hij verder
aan zijn dichtwerk 'Het lied van schijn en wezen' waarin de evolutieleer
in verschillende gedaanten opduikt.
Literaire teksten refereren regelmatig aan wetenschappelijk gedachtegoed.
Leonieke Vermeer laat in Geestelijke lenigheid zien wat er gebeurt met begrippen als evolutie, energie, entropie en de vierde dimensie wanneer deze hun wetenschappelijke context verlaten en in een roman, gedicht of filosofische
beschouwing terechtkomen.
De focus ligt hierbij op het werk van twee auteurs die ook op wetenschappelijk
gebied actief waren: Frederik van Eeden (1860-1932) en Felix Ortt (1866-1959).
De auteurs gaven een draai aan wetenschappelijke kennis, waarbij ze deze poogden te verbinden met hun utopische denkbeelden. Hun zoektocht naar een nieuwe, betere wereld is kenmerkend voor de cultuurkritische, maar ook optimistische toon van het Nederlandse fin de siecle. De rol die Van Eeden en Ortt hierbij vervulden, was die van een nieuw maatschappelijk type: de moderne intellectueel die tegelijkertijd onafhankelijk en geengageerd was.
Geestelijke lenigheid beantwoordt aan de toenemende belangstelling voor de
kennisuitwisseling tussen literatuur, wetenschap en cultuur.
Aan de hand van het werk van Ortt en Van Eeden zien we het nomadische karakter van kennis en de mentale acrobatiek die vereist is om kennis in nieuwe
kaders in te passen.
LENIEKE VERMEER is cultuurhistoricus. Ze promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen op een proefschrift over de relatie tussen literatuur en wetenschap rond 1900. Daarna werkte ze als conservator voor het Nationaal Historisch Museum. Ze publiceerde verschillende artikelen over de literatuur en cultuur van het fin de siecle.