In de wereld van de Regenboog is een wereld die zich bevind onder de regenboog. Het is een wereld tussen dag en nacht. Een magische wereld. Veel dieren wonen daar. Aan de noordkant van het ven; ligt het graafschap van de dassen. Recht tegenover het Magische Egelrijk, achter een grote heuvel, staat het zandkasteel van graaf Das. Hij woont daar samen met de gravin. Graaf Das is een beroemde architect. Hij is de trotse eigenaar van die enorme eeuwenoude burcht. Zij hebben twee kinderen: een zoon, Lohengrin en hun dochter Grisgris. De zorg voor de kinderen is vooral de taak van de gravin. Zij is minder roekeloos en ondernemend dan de graaf. Lohengrin is al net zo ondernemend als zijn vader. Na een wandeling door het bos loopt hij door het kasteel. Hij snuffelt hier en hij snuffelt daar. Achter in de gang zit een deur. Als hij die open wil doen merkt hij dat de deur op slot zit. Dat is vreemd. Hij rent naar de slaapkamer van zijn ouders. Daar, in het nachtkastje, zitten de sleutels van alle kamers. Hij pakt de bos met sleutels en gaat terug naar de kamer in de gang. Hij probeert één sleutel. En nog één. Eindelijk heeft hij de juiste sleutel. De deur gaat open. Het is een geheime kamer. Met een bed en het mooiste speelgoed wat je maar kunt bedenken. Lohengrin gaat heel even zitten spelen. Hij vergeet de tijd. Tot hij gestommel op de gang hoort. Snel laat hij het speelgoed vallen. Hij doet de deur op slot en gaat terug naar de slaapkamer van zijn ouders. Als hij de sleutels heeft teruggelegd komt zijn moeder in de kamer. Geschrokken blijft Lohengrin stokstijf staan.