Deze hertaling van het boek Jesaja in de Japanse versvormen haiku en tanka volgt op eerdere soortgelijke bewerkingen van het Hooglied en Prediker (Hartstocht en bedachtzaamheid) en Spreuken (De kloeke vrouw, wie zal haar vinden?)
Bijbelvertaler Pieter Oussoren: 'De vertaling van een kunstwerk levert niet automatisch kunst op. Pas in handen van een scheppende kunstenaar wordt vertaalwerk eigentijdse kunst. Gerard van den Boomen is zo'n creatieve geest.'
De joodse profeet Jesaja wijt alle ellende van die tijd aan zijn afvallige volk, dat de enige ware God telkens inruilt voor verfoeilijke afgoden en zich overgeeft aan onrecht. Maar hij profeteert: als het volk zich bekeert, overstelpt God het met zijn goede gaven, ja omarmt in liefde de hele wereld. Alle zonden worden wit als sneeuw wanneer de mens gerechtigheid beoefent, verdrukten helpt, gevangenen vrijlaat, brood en kleding met armen deelt en vluchtelingen opneemt. Het praktiseren van de menselijke solidariteit is de echte dienst aan God, die zegt:
Verkies ik niet een
vasten waarbij de boeien
van een misdadig
juk worden losgemaakt en
verpletterden vrij komen?
Is het niet je brood
delen met hongerlijders,
vluchtelingen in
huis nemen, naakten kleden,
je eigen mensen zien staan?
Dan breekt je licht door
als de dageraad, snel zul
je herstellen, je
gerechtigheid gaat voor je
uit en Gods glorie dekt je.
Je roept en God geeft
antwoord, je schreeuwt en hij zegt:
hier ben ik, als je
het juk uitbant, niet met de
vinger wijst, geen onrecht spreekt.
Gerard van den Boomen (1922) startte zijn schrijvend leven eind 1944 in bevrijd Eindhoven als redacteur van Radio Herrijzend Nederland. Daarna was hij jaren redacteur van de Volkskrant, onder meer als chef van de nachtredactie, en vervolgens nog langer hoofdredacteur van het opinieweekblad De Nieuwe Linie. Hij schreef enkele tientallen politieke, religieuze, maatschappelijke, journalistieke en autobiografische boeken en publiceerde een aantal dichtbundels.