Het begin en het vervolg daarop. Er is een lied dat de schepping bezingt. Een lied over het leven. Er is een kind in de baarmoeder. Daar is duisternis, water, geluid. Maar het Leven is er ook. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat: Gods geest zweefde over het water. En dan, met de geboorte, is er plotseling LICHT. Veel en helder licht. Na verloop van tijd wordt het weer donker. En daarna weer licht. Dag en nacht, dag en nacht, dag, nacht, dag.... Het kind wordt groter en leert de wereld, waarin het opgroeit, te ontdekken. Het krijgt taal om dingen te benoemen. Het kind leert ook over goed en kwaad, vreugde en verdriet, voor- en tegenspoed. En het kind groeit op tot volwassenheid. En zo is er ook het volk Israël. Hun begin en het vervolg. En de Macht die met dat begin van doen heeft. God. Een macht die we niet kunnen omvatten, vatten en bevatten. God is taal en verbeelding en dromen. God is muziek en dans en kleur. God is liefde en geluk en hoop en verwachting. God is natuur en de mens die op ons pad komt. God is leven en wil ons doen leven. Uit alle macht, met al onze kracht, met hart en ziel, met hoofd en handen.