Wellicht het invloedrijkste Griekse geschrift ooit, dat korte verhaal over het leven en lijden van een Joodse man die zich had laten zalven tot koning. Enkele uren later al werd hij aan het kruis gehangen. Een misdadiger in Romeinse ogen, mislukt in de ogen van de meeste anderen. Maar in het voorjaar van het jaar 72 schreef een onbekende man, Marcus, in Rome over hem het verhaal dat het mogelijk maakte dat het geloof in hem zou uitgroeien tot een wereldgodsdienst. Wie was die man, waarvan we zelfs de naam niet kennen en een aantekening slechts vermeldt dat hij 'verminkte vingers' had?
In een fascinerend onderzoek legt Vergeer bloot hoe een Romeinse Jood schreef over een Jood die in opstand was gekomen tegen Rome. Wie Marcus was en in welke relatie hij stond tot Paulus. Welke geluiden en sporen van de actualiteit doordrongen in de tekst van het evangelie. Wat onder de pleister die Marcus plakt op de open wonde van het verlies van tempel en stad, nog te vinden is van het verslag over de gruwelijke en gewelddadige werkelijkheid.
Het is verbazingwekkend hoeveel deze oude tekst, als hij zonder vooringenomenheid wordt geanalyseerd, prijsgeeft over de werkelijkheid.