In 1944 schreef Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) vanuit een Berlijnse gevangeniscel aan zijn vriend Eberhard Bethge dat de grote Zwitserse theoloog Karl Barth (1886-1968) weliswaar terecht een revolutie had ontketend in de theologie - Barth had namelijk een zeer kritische kijk op alle menselijke 'religie' - maar dat Barth bij de theologische uitwerking van deze revolutie helaas was vervallen in een 'openbaringspositivisme'. Hoewel dit begrip sindsdien talloze malen is geciteerd, is er nooit een duidelijke consensus ontstaan over de precieze betekenis van Bonhoeffers wat duistere term.
Veel eerder, rond 1929, had Bonhoeffer in zijn boek 'Akt und Sein' ook al kritiek op Karl Barth geleverd. Evenals in de latere gevangenisbrieven ontmoeten we in 'Akt und Sein' een theoloog die aan de ene kant dankbaar instemt met grondprincipes van Barths openbaringstheologie, maar aan de andere kant fundamentele vragen heeft bij Barths invulling van wat 'geloven' betekent.
In dit boek geeft Edward van 't Slot aan Bonhoeffers vroege kritiek de prikkelende term 'openbaringsnegativisme' mee. Hij onderzoekt hoe Bonhoeffers vroege en late kritiek samenhangen, en of de termen 'openbaringsnegativisme' en 'openbaringspositivisme' de ontwikkeling van Barths theologie werkelijk raken.
In de discussie tussen Bonhoeffer en Barth komt duidelijk naar voren welke systematisch-theologische problemen er opdoemen bij het formuleren van een adequaat geloofsbegrip. Geen van beide theologen geeft een geheel afdoende antwoord op deze problemen. In dit boek worden belangrijke elementen uit hun antwoorden gecombineerd in een geloofsbegrip waarmee niet alleen de systematische theologie verder kan: het werpt ook een uiterst relevant licht op de homiletische en missionaire vragen van de 21e eeuw.
Edward van 't Slot (1973) is als predikant van de Protestantse Kerk in Nederland verbonden aan de Protestantse gemeente te Zwolle (wijk Stinskerk - Westenholte). Hij publiceerde eerder enkele artikelen over de theologie van Karl Barth. Op deze studie promoveerde hij in mei aan de Protestantse Theologische Universiteit te Utrecht.
Met ingang van 1 september 2012 is hij benoemd als 'fellow' aan de Rijksuniversiteit Groningen om zich namens de Confessionele Vereniging voor te bereiden op een leerstoel als bijzonder hoogleraar.