Jamie

Jamie-een jongetje van 7 jaar- leeft in drie werelden. De wereld van zijn vader, die van zijn moeder, én zijn eigen innerlijke wereld waarin hij weg kan dromen, maar waarin
hij ook dingen ontdekt die hem bewust maken van een paranormale begaafdheid. Jamie neemt dingen waar die hem deels verontrusten, maar die hem er ook
bewust van maken dat hij andere mensen kan helpen met zijn gave.  En dat laatste zou hij graag willen.
 
Zijn ouders zijn uit elkaar, waardoor hij de weekenden bij zijn vader is, en door de week bij zijn moeder. Zijn vader werkt in een tehuis voor mensen met psychische problemen. 
Hij is een goede hulpverlener, maar hij heeft een vrouw uit dat tehuis bij zich in huis genomen, waar hij een relatie mee wenst op te bouwen. Jamie wordt heen en weer geslingerd
tussen het leven en de problemen van zijn vader en die van zijn moeder, en beiden hebben ze nogal wat aandacht nodig.
 
De hulp die Jamie vanuit de geestelijke wereld ervaart, én de liefde van zijn 2 cavia's Ruud en Gullit, de een bij zijn vader en de ander bij zijn moeder, geven hem de kracht om te kunnen hopen op een gelukkige toekomst.
 
Thema van dit boek: Hoe leert een kind omgaan met helderziende ervaringen? Met een uitgebreid voorwoord van Hans Stolp.