Op de schilderkamer zat hij een poos voor de lege ezel. Nu de triptiek uiteen was genomen en weggeborgen - veiliger misschien nog wel dan het geldkistje in de kelder, dacht hij - leek hij de komende tijd veroordeeld tot ledigheid. Buiten in de stad viel men van de gaffel in de greep. Onrust porde hem als met een mespunt tussen zijn schouderbladen. Het voornemen een nieuw paneeltje op te zetten, een vreedzaam en ver landschap met daarin een marskramer of pelgrim, de wensdroom van een vlucht uit de grimmige werkelijkheid, werd erdoor belemmerd. Hij stond op en begon heen en weer te lopen, alsof hij zo de kregeligheid kon afschudden. Die volgde hem echter even gehecht als zijn eigen schaduw.
In 1572, het jaar van de eerste vrije statenvergadering, werd Zutphen op 10 juni ingenomen door de zwager van prins Willem van Oranje, graaf Willem van den Bergh; op16 november werd de stad heroverd door Alva's zoon don Frederik.
Deze gebeurtenissen hebben grote invloed op de levens van de hoofdfiguren, een schilder, zijn huishoudster en haar zoontje. Met hun tijdgenoten zijn ze getuige van het ontstaan van de nieuwe staat. In deze historische roman vertelt schrijver Cees van den Hof hun verhaal in mooie, soms vergeten woorden die zo, net als de geschiedenis, weer tot leven komen.