Johannes is het laatste Evangelie. Hij blijkt vertrouwd met de mensen die in die dagen, met hun belangen en problemen, de dienst uitmaken in de tijd dat Jezus in Jerusalem komt. De verteller identificeert zich met de ‘geliefde leerling’. Hij kijkt in deze teksten terug, probeert de geschiedenis rond zijn geliefde leraar opnieuw te lezen, en hij begrijpt werkelijk niet hoe het mogelijk is dat de Romeinse bezetters onder druk van de autoriteiten in Jerusalem Jezus, zijn leraar en vriend zo laten vallen dat ze Hem tenslotte via het kruis wegruimen alsof Hij een een crimineel is. Nooit hebben ze naar hem geluisterd. Johannes haalt met zijn evangelie verhaal op wat dan en daar gebeurt. Jezus is voor hem Woord: Licht en Leven. Hij is het Lam van God, Zoon van en Huis van de Vader. Hij is herder en bewaarder, poort en toegang, een en al genegenheid. Dat alles komt aan de orde in de pijnlijke discussies - zijn het discussies? - met de leiders van de gemeenschap rond de Tempel in Jerusalem en met de daar heersende macht. De stelligheid en eigenheid in die teksten vertolkt het gevoel en het begrip van Johannes die Jezus liefheeft. In de laatste hoofdstukken horen we Jezus zelf.