De vertelling Het uitgestelde leven handelt over de liefde, het onvermogen werkelijk lief te hebben en over schrijverschap. De hoofdpersoon Stefan ontmoet op een van zijn wandelingen onverwacht zijn excentrieke adellijke vriend die hem omslachtig en heel summier iets onthult van de persoonlijke malaise waarin hij verkeert. Stefan, die de ambitie heeft ooit nog eens literair iets te gaan presteren raakt geïnspireerd door deze ontmoeting en ziet in het relaas van de edelman wel aanknopingspunten voor een verhaal, zij het dat hij eerder een dromer is dan iemand die snel tot daden komt. Na zijn pensionering zet hij zich eindelijk aan de schrijftafel.
Zijn 'vertelling' gaat over de lotgevallen van een jonker en diens beeldschone vrouw Rebecca, maar met onverholen zelfspot laat de schrijver zijn eigen leven eveneens de revue passeren. Zijn motto is: niet iedereen wordt op dezelfde wijze voor zijn trouweloosheid gestraft, sommigen krijgen een tweede kans in de vorm van een uitgesteld leven, waarin 'alles' nog goed komt. Stefan zelf heeft het echter minder goed getroffen, voor hem geen genade voor zijn escapades en overspel, maar in de herfst van zijn leven telt hij zijn zegeningen.
Sjef van Esch, geboren 1947 te Eindhoven, nu woonachtig te Oudkarspel (NH)
heeft na zijn pensionering een jongensdroom toch nog in vervulling zien gaan.
Meer dan dertig jaar schreef hij als beleidsambtenaar op een provinciehuis in het Zuiden des Lands vele nota's, notities, speeches voor de Commissaris en wat al niet, zich daarbij keurig houdend aan een van bovenaf opgelegd format, want 'wie baas is bakt koek'. Pas na zijn pensionering brak de tijd aan voor het creatieve schrijverschap. Niet voor niets heet zijn eerste roman Het uitgestelde leven.