Tot alles uiteenvalt

De roman gaat over de liefde tussen twee jonge vrouwen. Liefde in al haar vormen: ontdekken, verlangen, behouden en de angst voor verlies. 
Het verhaal speelt zich af in de jaren tachtig, waar het tevens een tijdbeeld van geeft. 
 
Sanne is zestien en zoekende. In haar thuissituatie is er een constante dreiging van geweld en dat beklemt haar, ze wil er aan ontvluchten, maar ze heeft ook net vriendschap, muziek en drugs ontdekt. Dan danst ze in een kraakpand met Irma. Ze verwart haar, ze wil haar terugzien. 
Een paar weken voor ze naar Parijs vertrekt om als au pair te gaan werken, gebeurt dat en er gaat een nieuwe wereld voor haar open, maar dat is niet altijd een makkelijke.
Ze delen hun leven met horten en stoten; verslaving, een tijd in Parijs, angsten, frustraties, afkicken en hun pogingen om een eigen plek te vinden binnen de maatschappij.
Ondertussen worstelt Sanne met het vinden van haar eigen identiteit en die te behouden. Sociale druk, verwachtingen en opgedrongen meningen doen haar steeds vaker wankelen en zich terugtrekken. De enige constante die haar steeds gaande houdt is haar liefde voor Irma en de vraag is wat ze zal doen als ze die kwijt dreigt te raken.